Een recept voor satésaus met Surinaamse invloeden. Ik had de smaak van de satésaus van het voormalige Kien Fa in Amsterdam in mijn gedachte toen ik deze saus maakte. Het geheim zit hem in de kentjoer.
Maak ongeveer 4 bekers water heet in een steelpannetje met een dikke bodem. Los de pindakaas hier in op door flink te roeren met een lepel. Breng het mengsel als het glad is aan de kook. Laat een paar tellen koken tot de saus dik wordt en zet dan het vuur weer laag. Voeg nu de fijngesneden kokos, de trassi, de sambal en de goela djawa toe. Het is niet echt nodig, maar verslaafden kunnen nu ook knoflook in de saus knijpen. Flink roeren om alles op te lossen. Als de saus te dik wordt water toevoegen. Laat de saus een paar minuten "ploffen" op een laag pitje. Voeg steeds water toe om de saus dun te houden. Voeg de ketjap manis, de djahé en de kentjoer toe en maak de saus op smaak af met ketjap asin. Meteen opdienen of wegzetten op een plaatje op het kleinste vuur. In dat geval zo nu en dan wat water toevoegen. Satésaus wordt altijd eerder te dik dan te dun.